Opleidingen
VWO en Kandidaats Sociale Wetenschappen
HBO maatschappelijk werk
Academie Minerva te Groningen – schilderen, tekenen en grafische technieken
Avondopleiding Aankomend Hovenier, Wellantcollege te Houten
Ontwerpkunde voor Tuin en Park, het Ontwerpinstituut te Apeldoorn
Het begin
Wanneer ik voor iemand een tuin ga ontwerpen, stel ik een heleboel vragen. Die gaan onder andere over hun jeugdherinneringen; aan tuinen, eventueel parken, het landschap van hun jeugd, de natuur, wat ze daar deden, hoe het was voor hen. Soms levert dat sterke aanknopingspunten op voor het ontwerp. Hieronder stel ik me die vragen zelf en vertel zo wat over mijn uitgangspunten.

Natuur
Genieten en respecteren van de natuur werden mij met de paplepel ingegoten. Ik groeide als importkind op in een dorpje tussen dennenbossen, heide en veen. Het was de tijd van de ruilverkavelingen: het boerenland werd op grote schaal rechtgetrokken en efficiënter gemaakt . De kleinschaligheid verdween uit het land. Mijn vader werd IVN-gids om de natuur te beschermen. Hij nam mij mee naar elke excursie, ook om vijf uur ‘s ochtends. Ik herinner me van vogels galmende loofbossen, weilanden vol paarde- en boterbloemen waar ik doorheen waadde, en vooral de vele beekjes en beken, met gele lissen en vergeet-mij-nietjes, metallic blauwe beekjuffers en het zoeken naar de heilige Graal: de toen bijna verdwenen ijsvogel. In elk bos in de buurt had ik een hut en het liefst werd ik boswachter want dan woonde je echt in het bos.
natuuraspect

Het voor mij zo belangrijke natuuraspect van een tuin probeer ik te bereiken met veel weelderig groen, verrassende details, kleine paadjes tussen de hoge planten en veel plekken, klein en beschut, om te zitten of stil te staan. Zo zie je steeds een andere kant van je eigen tuin. Al die weelderigheid vraagt een duidelijke structuur in de vorm van heldere lijnen en randen, maar voor een beetje chaos ben ik niet bang, anders wordt het saai…
Tuin
De tuin van mijn jeugd, bij ons nieuwbouw-huurhuis: eenjarigen in primaire kleuren (hardrode lage salvia’s, citroengele afrikaantjes en witte begoniaatjes) in het gelid vóór de heesters, rond een strak gazon. Deze tuin werd door mijn moeder keurig onderhouden, maar, naar mij lijkt, zonder veel plezier. De meeste tuinen waren zo in die tijd, de jaren zestig, na-oorlogs sober en praktisch. Een tuin was voor mij als kind dus vooral hard werken. Hoe netter en saaier, des te harder moest je werken. De alternatieve tuinen die de hippies of Kabouters aanlegden, ook in ons dorp, waren vooral vormeloos en werden uit principe niet onderhouden.
het nieuwe tuinieren

Het denken over tuinen is in Nederland en de omringende landen natuurlijk helemaal veranderd. De Dutch Wave heeft het natuurbeeld in de Nederlandse voortuin geïntroduceerd. Heel belangrijk in de vorming van mijn beeld van een tuin zijn Piet Oudolf en Ton ter Linden geweest. De grassentuinen van Piet Oudolf troffen me door hun natuurlijke, aaibare uitstraling met daarin enkele dramatische, bijna theatrale contrasten. De dichtsbijzijnde tuin van hem is te vinden in het Maximapark in Leidscherijn, de Vlinderhof. Oudolf streeft meestal het natuurbeeld van het veld (de prairie) na: herhaling en ritme, verbinding, harmonie. Een gevoel van oneindigheid ontstaat.
Ton ter Linde spéélt meer met de mogelijkheden van planten. Zijn tuinen gaan vooral de hoogte in en zijn transparant. Zo creëert hij een mooie lichtval en intimiteit. Visueel kun je erin verdwijnen. In De Tuinen van Appeltern is zijn enige openbare tuin te zien.

Grindtuinen, droge tuinen dus waar nauwelijks water gegeven wordt, hebben een heel andere schoonheid. De planten daar zien er vaak rustiger en verstilder uit dan in besproeide tuinen. De tuin Hortvs van Peter Janke in Duitsland net over de grens is een fantastisch voorbeeld daarvan. Janke werkte enige tijd bij en met Beth Chatto die in Engeland een gortdroge tuin heeft weten te creëren.

Park
Aan de rand van ons dorp stond een bijzonder gebouw met een groot modern park eromheen. Het gebouw was Weverij de Ploeg van de Ploegstoffen, ontworpen door Gerrit Rietveld. Het park (grasvelden, platte blokken van heesters, hier en daar een bijzondere boom en een rechthoekige vijver) ontwierp Mien Ruys, in samenwerking met Rietveld.
Ergens in de jaren zestig was er een grote kunsttentoonstelling in het park. We gingen er vaak kijken, mijn vader en ik. Eén object herinner ik me nog goed: op het water van de zwarte, ondiepe vijver dreven glazen vormen, groot maar dun als geblazen bellen. De vijver had geen rand, lag zo in het gras, met langs de kant plukken donkergroene biezen. We zaten op onze hurken aan de rand. De objecten schoven en draaiden heel zachtjes over het water. Een enkele keer botsten er twee. Dan hoorde je een fijne breekbare klank, onaards, zonder toonhoogte.

Onze nieuwbouwwijk had veel nieuwbouwgroen gekregen, ook al ontworpen en aangelegd door Mien Ruys. Heldere lijnen, grote vlakken met blokbeplanting en daartussen onze naoorlogse speeltuin met klimrekken en zandbak. Modernistische vormgeving is mij dus eveneens met de paplepel ingegoten.
Kunst
Ook als kunstenaar was de natuurervaring mijn voornaamste inspiratiebron. Inmiddels woonde ik in het Noorden en fietste in de schemer vaak naar de zeedijk en weer terug. Hier waren geen bossen en beken maar graslanden, akkers en wijdsheid. Wolkenluchten, lijnenspel en lichtval. Op bepaalde avonden steeg het water uit sloten en vaarten op en ontstond er grondmist. Alles werd etherisch en een sprookje. Ik probeerde deze nieuwe natuurervaringen weer te geven op het platte vlak. Realistisch schilderend, later met ritmen, herhaling, en het ‘weven’ van transparante vlakken.
Bezinning
Wat is een tuin en waarvoor? Een tuin is meestal een afgebakend stukje groen. Daar kun je van alles in en mee doen. Er bestaat een verdeling in drie archetypen:
1 de tuin is voor de mens; om in te spelen en te genieten, met terras, loungeplek, zwemvijver etc, de hortus ludi;
2 de tuin is een plek voor de planten; ze te verzorgen, verzamelen, de plant in de hoofdrol dus; de hortus catalogi;
3 de tuin is een plek voor bezinning; denk aan de kloosterhof, hortus contemplationis.
Bezinning, het tot jezelf komen, stil worden in de drukte van het leven, lijkt me altijd een goede en logische functie voor een tuin. Als ik gestresst ben, loop ik al snel even naar buiten. Daarbij spelen de planten een belangrijke rol. Je maakt een rondje langs de planten, laat je verrassen door een nieuwe bloem, werkt misschien wat met de handen in de aarde en komt verfrist terug. Planten zíjn ook stil, verstild. Ze zijn alleen maar, ‘verzonken in zijn’. Het verzorgen van de planten kan heel goed zijn voor de mens, daarom hoeft een tuin echt niet geheel onderhoudsvriendelijk te zijn in mijn ogen.

Verbeelding
Hieronder volgt een fotoserie, waarin ik mijn verhaal over natuur, landschap en kunst verbeeld. Alle foto’s en kunstwerken zijn van eigen hand.











