De droge tuin

De eerste regen valt net weer in september na de zoveelste extreem droge en hete zomer. Droogte is een gegeven geworden, en hier op de zandgrond van de Heuvelrug een probleem. Sproeien probeer ik te vermijden maar de hele zomer tegen eerst slappe en dan bruine planten aankijken… Noodgedwongen heb ik me verdiept in de droge tuin en ben verschillende oplossingen tegengekomen.

Zônering

In West-Europa is het droogteprobleem iets van de laatste tijd, maar in de Noord-Amerikaanse staten met woestijnklimaat is de droogte uitgangspunt. Ook daar hebben mensen tuinen bij hun huis. Er wordt erg veel gesproeid, zo’n 40 % van het leidingwater gaat naar de tuin. Want helemaal zonder water wordt het een woestijn. Zoals het hier ook in Zuid-Europa is: de planten in de natuur groeien en bloeien in het voorjaar, sterven af en komen de zomer ondergronds door. In Colorado heeft het Water Department daarom eind vorige eeuw een methode bedacht om water te besparen en die gaat uit van verschillende zônes in de tuin.

Wat is nu zônering? Daarbij verdeel je de tuin in zônes waarin planten met gelijke vochtbehoefte bij elkaar staan. Het gaat om drie zônes.

  1. Het ‘oasegedeelte’ ligt meestal bij het huis, met de planten die je toch echt wilt hebben en misschien een gazon. Alles heeft regelmatig een watergift nodig en daarmee koelt ook de ruimte rondom het huis af. Hier kunnen bv Hortensia’s nog staan, Persicaria, Crocosmia, Phlox, Lysimachia etc. Neem hiervoor de plek waar sowieso weinig regen valt, door muren, huis etc.
  2. Verder van het huis af komen de planten voor de droge tuin die een klein beetje hulp in extreme droogte nodig hebben: asters, Rudbeckia, Solidago, Calamagrostis.  
  3. Weer apart daarvan de echt droogtebestendige planten, die dus nooit besproeid hoeven te worden, alleen bij de aanplant. Ik noem Salvia off., Sedum, Calamintha, Artemisia, sommige Euphorbia’s, Cistus, Santolina, grassen als Stipa, Deschampsia en Sesleria. Veelal grijs of behaard, maar sommige gewoon frisgroen.

Zo kun je de watergift veel gerichter maken. Bovendien is het voor de droogteplanten van punt 3. niet eens goed om besproeid te worden. Het gazon, dat veel water nodig heeft om groen te blijven, zou ik helemaal afschaffen en vervangen door bv een vlonder of half-verharding. Die zien er tenminste nooit treurig uit.

In de ‘oasezône’ biedt een vijver veel mogelijkheden voor beplanting, eromheen maar ook erin! Kwijnende planten blijken in of om de vijver helemaal op te leven. Het water is stabiel qua temperatuur en altijd koeler dan de snel opwarmende lucht. Het verdampt en zo verhoogt de vijver plaatselijk de luchtvochtigheid. Bosplanten van vochtige bossen als Rodgersia, Cimicifuga, Saxifraga rotundifolia en Heuchera staan lekker koel rond de vijver, wel graag in de schaduw. Het vijverwater koelt de bodem eromheen ook, dóór het vijverfolie heen dus zonder dat de bodem nat wordt. De wortels van sommige planten gedijen daar ook weer goed op.

Ik streef er voor mijn eigen tuin naar, vooral de droge zônes te creëren. Er zijn zoveel mooie droge planten uit alle hoeken van de wereld, want relatief gezien is er veel droog gebied op aarde. De kunst is om je tuin toch een frisse uitstraling te geven. Cistus ladanifer is daarvoor een goede kandidaat.

Cistus ladanifer in de kruidentuin van de Kraaybeekerhof
De grindtuin of Gravel Garden

Bedek de bodem waarin de planten staan met een dikke laag fijn, inert materiaal (dat dus niet verteert) als grind of lavakorrels bv, en de bodem blijft koeler en vochtiger. Regenwater komt er wel doorheen (zwaartekracht), maar de verdamping vanuit de bodem wordt tegengegaan. Licht, dus hitte, wordt weerkaatst, vooral wanneer het materiaal licht van kleur is.

Als onderdeel van een grote tuin in de omgeving zag ik een prairietuin waarvan de grond helemaal afgedekt bleek met lavakorrels. De eigenaar vertelde dat hij de plantjes ongeveer 10 jaar geleden in een 6 centimeter dikke laag lavakorreltjes had geplant. Daaroverheen ging nog eens 3 centimeter lava. Inmiddels was alles groot geworden en hij hoefde nooit te sproeien. De Rudbeckia’s, Vernonia’s, grote Molinia’s, Monardes, Echinacaea, zelfs Phloxen stonden er mooi bij. Dit werkt het best wanneer je met kleine planten begint op een nieuw stuk grond. Neem hiervoor niet-woekerende planten zoals de hierbovenstaande bijvoorbeeld.

Lava is bijzonder materiaal omdat het heel licht is. Het is poreus door zijn aard. Bovendien zit het vol mineralen. Bij elke vulkaanuitbarsting worden de mineralen uit het vloeibare binnenste van de aarde naar buiten gestoten. Dat is onderdeel van de mineralenkringloop van onze planeet.

Wat ik nog niet kan plaatsen, is dat je door die afdeklaag de planten geen compost meer kunt geven elk jaar. Wat gebeurt er met de bodem daarbeneden, met het bodemleven, de schimmels? Je onttrekt wél materiaal aan een prairietuin bij het afsnijden van de dode planten. Maar zo’n tuin blijft jarenlang vitaal, dus blijkbaar is het een sterk, stabiel concept.

Wordt vervolgd…